October 15, 2014
Netherlands

Deze staat wel heel dichtbij

15 oktober 2014 lc.nl

[This is very close]

Ze kwamen er wonen voor de rust. Een weelderig plekje; paar kilometer ten westen van Kollum. Bertha Hoiting, geboren en getogen in Kollum, wilde na jaren hartje stad Groningen terug naar haar wortels. Samen met haar Bertus. „Na het overlijden van mijn vader wilde ik dicht bij mijn moeder en familie zijn.”

We praten met Bertha alleen. „Bertus is even weggegaan. Het zit hem zo hoog; hij is bang dat hij de verkeerde dingen zegt.”

De rust die het stel zocht, vonden ze. Aanvankelijk. Ze vreesden ook niet dat die verstoord zou raken toen de buurman halverwege de jaren negentig zijn plannen voor een windmolen openbaarde. „Er werd ons verteld dat het een type molen zou zijn die weinig geluid zou geven.” De twee zijn bovendien erg voor ‘schone energie’. „Dat moet altijd kunnen, dachten wij. Zet maar neer.” De turbine, 40 meter hoog, werd 167 meter van hun huis geplaatst.

Bertus Nijhof en Bertha Hoiting in hun achtertuin, met daarachter de windmolen. FOTO MARCEL VAN KAMMEN

‘Dat is toch best wel hard’

Bertha: „Ik weet nog dat we hem voor het eerst hoorden draaien en dachten: Dat is toch best wel hard.” Het ging van kwaad tot erger. Vooral bij noordwestenwind is het stampende geluid van de wieken niet te negeren. Bertha: „Bertus zegt wel eens: ‘Het lijkt alsof er een autoweg over je zolder raast.’” Zelf probeerde ze zich wel eens voor te stellen dat het zoeven van de wieken het geluid maakte van de branding van de zee. „Maar dat hielp niet.”

Ook de buurman, eigenaar van de molen en stukadoor, schrok eerst van het volume. Hij bood aan de bovenverdieping van het huis van Bertha en Bertus op zijn kosten te isoleren. „Maar dan zouden we onszelf opsluiten. Wij willen buiten voelen, de ramen open kunnen doen. We houden van natuur, lekker oer.”

De molen draaide inmiddels 24 uur per dag op volle toeren. Het ritmisch stampende ‘WOF-WOF-WOF-WOF’ hield het paar regelmatig uit de slaap. En dus begonnen Bertha en Bertus een zoektocht, matras onder de arm, naar het stilste slaapplekje in het huis.

‘Met een pot koffie aan de stamtafel’

„We hebben zes jaar in de woonkamer geslapen. Maar ook daar hadden we slapeloze nachten. Zaten we weer met een pot koffie aan de stamtafel, vloekend op die molen.” Oordopjes, een bouwkoptelefoon; ze hebben er best eens aan gedacht. „Maar ik wil ’s nachts ook gewoon alert blijven. Je weet maar nooit.” Nu slapen ze alweer een tijdje in een hokje in de schuur, met extra geïsoleerde wand en geen openslaande ramen. „Hier hoor je hem het minst, maar het is ook vochtig.”

Bertha en Bertus willen benadrukken dat ze niet tegen windenergie zijn. „Maar deze staat wel heel dichtbij. Zet die dingen gewoon op de Afsluitdijk. Misschien staat dat zelfs wel mooi.” Ze hopen op enkele flinke windmolenparken, verspreid door Friesland, waardoor ‘hun’ molen wellicht gesaneerd kan worden.

Na ongeveer negen jaar kregen Bertha en Bertus lichamelijke klachten. Berta: „Ik heb een burn-out gehad waardoor ik twee maanden thuis heb gezeten. Ik heb hartritmestoornissen, oorsuizen en af en toe maagklachten. En Bertus valt soms ineens flauw. Voordat die molen er stond, hadden we nooit wat!”

Metingen en brieven

Ze lieten metingen doen om aan te tonen dat het volume hoger is dan de sinds 2011 toegestane 47 decibel. „Maar dan berekenen ze gemiddelden, over het hele jaar. Een paar stille dagen drukt het gemiddelde mooi, maar hij staat regelmatig vier dagen en nachten te stampen.” Eigen metingen tellen dan soms wel 60 decibel, zeggen ze.

Ze schreven brieven aan provincie, gemeente. „Iedereen vindt het erg, iedereen hoort het aan. Maar we worden niet geholpen.” Met behulp van de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windmolens haalden ze hun gelijk bij de gemeente Kollumerland, die nu moet handhaven en een maatwerkvoorschrift moet maken. „Daar is het wachten nu op.”

In gedachten staken ze de turbine al menigmaal in de fik. „Benzine eroverheen en een vuurtje erbij.” Of ze gooiden staaldraad in de wieken. Niet dat ze het ooit zouden doen, maar het geeft aan hoe hoog de kwestie ze zit, en hoe een oplossing in hoofd nog lang niet in zicht is.

Sinds een paar jaar gaan ze in de zomermaanden weekendjes naar de IJssel. „Bertus houdt van vissen, vandaar de IJssel. Dan slapen we in de open lucht, onder een visparaplu. Zo heerlijk rustig, je weet niet wat je meemaakt. Soms zeggen mensen: ‘verhuis gewoon’. Maar dat is nog niet zo makkelijk. In dit huis zit onze ziel en zaligheid. Bertus heeft elke steen in zijn handen gehad.”

Thuis dicteert de molen hun vrije tijd. „Vorig weekend was het prachtig weer en zijn we gewoon helemaal niet buiten geweest. Omdat dat ding stond te draaien. Wij zijn gewoon puur afhankelijk van hoe de wind waait.”

‘De ene is gevoeliger voor het geluid dan de ander’

Geluidsoverlast is de meest gehoorde klacht bij de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW). „Het geluid dat windturbines produceren is bijzonder irritant”, zegt Rob Rietveld, directeur van deze belangenvereniging. „Het lawaai is niet uitdrukkelijk aanwezig. Het kan zijn dat mensen van buitenaf het de eerste keer niet eens horen. Je kunt het geluid het beste vergelijken met een piep in je televisie. Als je het eenmaal hoort, raak je het niet meer kwijt als je tv kijkt.”

Volgens Rietveld is er een verschil tussen het genomen wettelijk kader en wat maatschappelijk wenselijk is bij de plaatsing van windturbines vlakbij woningen. „Dat je volgens de wet windmolens op maximaal 400 meter van woningen mag plaatsen, betekent nog niet dat je dat ook moet doen. Ik snap dat het aantrekkelijk is, omdat je dan zoveel mogelijk molens bij elkaar kunt plaatsen, maar het is niet maatschappelijk wenselijk.”

Ook volgens GGD-adviseur Frits van den Berg valt niet te ontkennen dat er geluidshinder is van windmolens. „De hinder is naar verhouding zelfs groter dan bij verkeerslawaai. Maar het verschilt ook per persoon. Mensen die een windmolen al een doorn in het oog vinden, zullen er eerder en meer last van hebben dan bijvoorbeeld boeren die er één op hun land hebben en er economisch belang bij hebben. En sommige mensen zijn veel gevoeliger voor geluid dan anderen.”

Ondanks dat de geluidshinder erg vervelend kan zijn, moeten we het niet groter maken dan het is. „Bij lawaai van verkeer en vliegtuigen is dat probleem vele malen groter. Natuurlijk, je kunt er bijvoorbeeld stress van krijgen of slechter slapen”, aldus Van den Berg. „En dat willen we als GGD graag voorkomen, maar dat kan lang niet altijd door lawaai te verbieden.”

Toch zouden bewoners rond windmolenparken volgens Van den Berg beter ontzien kunnen worden. Dat gebeurt geleidelijk aan al meer, maar het kan beter. „Exploitanten moeten meer gaan inzien dat er ook nadelen aan windmolens zitten en dat zij daar zelf wat aan kunnen doen.”


URL to article:  https://www.wind-watch.org/news/2014/10/15/deze-staat-wel-heel-dichtbij/